FC Den Bosch tekent beroep aan in langlopende zaak Kakhi Jordania
FC Den Bosch gaat in beroep tegen de uitspraak van de rechter in de zaak Kakhi Jordania. In het voorjaar bepaalde de rechtbank dat de club de Georgiër nog 240.000 euro schuldig was. Tegelijkertijd heeft FC Den Bosch ook nog recht op een schadevergoeding van de zakenman.
De hoogte van de schadevergoeding zou bepaald worden via een aparte procedure. Door in hoger beroep te gaan hoopt FC Den Bosch via een zogeheten eisvermeerdering de twee bedragen te kunnen verrekenen. Daarbij is de club van mening dat een aantal schadeposten onterecht is afgewezen.
Recht op schadevergoeding
Jordania was verplicht om voor 1 juli 2019 de kosten te betalen voor spelers waarmee, op zijn verzoek of met zijn goedkeuring, langlopende contracten werden afgesloten. Die afspraak kwam hij echter niet na. De rechtbank oordeelde deze zomer dat de eerstedivisionist daar schade van ondervond.
In juni gaf FC Den Bosch al aan dat het bedrag van de schadevergoeding nog wel eens hoger kon uitvallen dan het bedrag dat richting de Georgiër moet. Oftewel de club verwacht juist geld te ontvangen in plaats van te betalen.
Schikking treffen
Na de uitspraak zijn er verschillende pogingen gedaan om tot een schikking te komen. Dat leverde geen resultaat op. Het Hof heeft ook aangegeven dat deze zaak zich leent voor een schikking. Daarom wordt dat eerst geprobeerd. Mocht dat niet lukken, dan komt er een inhoudelijk hoger beroep.
Jordania kwam in 2018 binnen bij FC Den Bosch. In afwachting van de definitieve goedkeuring voor de overname investeerde de zakenman rijkelijk in de club. Een jaar later oordeelde de KNVB dat de overname niet kon doorgaan vanwege onduidelijkheid over het geld van Jordania. Sindsdien liggen beide partijen met elkaar in de clinch.