Nieuwe openbare stukken: Burgemeester Heesch rekent af met 'foute' inwoners na de oorlog

Oud-burgemeester Johannes Offermans van Heesch sprak na de Tweede Wereldoorlog in verschillende brieven zijn verontwaardiging uit over inwoners van Heesch die onbetrouwbaar waren en een 'onvaderlandslievende houding' hadden. Dat komt boven tafel nu deze stukken openbaar zijn geworden bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in Den Bosch.

Het is een vrij intrigerend persoon. Eigenzinnig, rechtlijnig maar ook rancuneus

Marilou Nillesen, BHIC

Op 1 januari verviel van honderden historische stukken uit Noord-Brabant de openbaarheidsbeperking. Ze zijn vanaf vandaag, openbaarheidsdag, te vinden in het archief. Tussen dit materiaal zit de collectie van Offermans, die burgemeester was van 1931 tot 1944 en leefde van 1888 tot 1976. De burgemeester sprak over de gedragingen tijdens de 'Duitsche overheersching'. Zo kreeg de 'weduwe van Heijnen' honderd gulden van de bezettingsautoriteiten voor het afluisteren van geallieerde piloten. Ook de pastoor was in de ogen van Offermans 'fout'.

"Het is een vrij intrigerend persoon. Eigenzinnig, rechtlijnig maar ook rancuneus", zegt Marilou Nillesen van het BHIC. "Hij zegt zelf goed gehandeld te hebben in de oorlog, maar wij durven geen stickertje goed of fout op hem te plakken. Zijn verhaal levert meer vraagtekens dan antwoorden op."

Arrestatie onder dreiging van vuurwapen

In de jaren 30 werd Offermans door verschillende inwoners van Heesch uitgekotst, blijkt uit eerdere stukken in handen van het BHIC. Zijn carrière als burgemeester kwam ten einde toen hij vier dagen voor de bevrijding van Heesch werd gearresteerd. Hoe dat is gegaan, beschrijft hij zelf in een van de openbaar gemaakte stukken. "Hij werd van de fiets getrokken en bedreigd met een vuurwapen", zegt Nillesen.

J.W. Offermans, burgemeester van Heesch tussen 1931 en 1944. Brabants Historisch Informatie Centrum

Gestolen onderbroeken

Bij de nieuwe stukken van het BHIC zitten ook dagrapporten van de politie Vught uit 1947 over de diefstal van bijvoorbeeld twee onderbroeken die in een niet al te frisse toestand werden teruggevonden. En waardebonnen ter waarde van honderd gulden die het gemeentebestuur van Dinther overhad voor inwoners vlak na de oorlog. Het ging om consumentenkrediet, bedoeld om duurzame goederen aan te schaffen. Staatssteun in financieel zwaar weer blijkt dus niet alleen van deze tijd.